Matthäus-Passion

Matthäus
Passion

 

 

 

 

 

 

 

 

< Gebouw

 

Hemelse muziek

Ieder jaar rond Pasen vullen ontroerende klanken Grote Kerk Naarden. Drie uur lang laat publiek zich dan onderdompelen in de muziek van de Matthäus-Passion, over het lijdensverhaal van Christus volgens evangelist Matthäus, uitgevoerd door De Nederlandse Bachvereniging. Dit indrukwekkende meesterwerk van componist Johann Sebastian Bach is nauw verbonden met de Grote Kerk. Hier wordt het stuk in 1921 voor het eerst uitgevoerd zoals Bach het zou hebben bedoeld. Die traditie is te danken aan Johan Schoonderbeek, oprichter van de Nederlandse Bachvereniging.

De Matthäus-Passion is ongekend populair. Jaarlijks bezoeken honderdduizenden Nederlanders concerten van zowel oratoriumverenigingen als amateurgezelschappen. Er bestaat zelfs een Meezing Matthäus, een Kinder Matthäus en een Nederlandstalige Matthäus. De Matthäus Passion door de Nederlandse Bachvereniging in Grote Kerk Naarden, een traditie van bijna honderd jaar oud, wordt gezien als de Moeder der Matthäussen.

Terug naar de bron

Johann Sebastian Bach (1685-1750) voert zijn Matthäus-Passion voor het eerst uit in 1727, in de Thomaskirche te Leipzig. Na zijn dood raakt het stuk in de vergetelheid, tot het een eeuw later wordt herontdekt. Rond 1900 is het uitgegroeid tot een trage en massale productie, waarbij diverse delen worden weggelaten.

Zo heeft Bach het niet bedoeld, vindt Johan Schoonderbeek (1874-1927), dirigent en organist in Grote Kerk Naarden. Het lijdensverhaal van Christus hoort thuis in een kerk en niet in een concertzaal. Schoonderbeek wil bovendien ‘door meer intieme bezetting den geest der muziek zoo zuiver mogelijk doen spreken’. Terug naar de bron dus. In 1921 richt hij de Nederlandse Bachvereniging op en een jaar later voert hij de Matthäus-Passion voor het eerst uit volgens deze opzet. In Grote Kerk Naarden. Het is ook in de Grote Kerk dat de Bachvereniging voor het eerst de Passie zonder inkortingen ten gehore brengt. Dat gebeurt in 1929 onder leiding van dirigent Siegfried Ochs.

Zingend en spelend

De verhaallijn van de Matthäus-Passion bestaat uit spreekgezangen, gezongen koralen en koorpartijen en aria’s. Het is net een hoorspel, waar allerlei personages aan bod komen. Solisten vertolken Judas, Petrus, Pilatus en Christus en het koor laat als het ware de soldaten en omstanders aan het woord. Een verteller, de evangelist, geeft steeds een toelichting.

De Matthäus-Passion wordt uitgevoerd door twee orkesten, twee koren en een jongenskoor. In 1937 koopt de Bachvereniging een eigen orgel, met een mooie barokke klank. Dit Flentrop koororgel hangt nu hoog in het koor. In 1948 wordt als tweede orgel het Strümphler kabinetorgel aangekocht. Beide instrumenten zijn nu in het bezit van Stichting Grote Kerk Naarden.

 

 

Perfecte harmonie

Dit muziekstuk hoort in een kerk. Dat had Johan Schoonderbeek goed gezien. Want hier komt alles bij elkaar: de kerkelijke akoestiek, de religieuze setting, de orgels én het lijdensverhaal. Op het tongewelf zijn de belangrijkste gebeurtenissen uit de laatste fase van het leven van Christus afgebeeld. Terwijl de bassolist ‘Komm, süßes Kreuz’ zingt, is boven de hoofden van de concertbezoekers te zien hoe Christus zijn eigen kruis draagt. Zijn moeizame en struikelende gang wordt in de aria verbeeld door het spel van de viola da gamba.

 

Kom, lieflijk kruis,

zo wil ik vragen,

mijn Jezus, geef het maar aan mij.

En wordt mij mijn lijden eens te zwaar,

help mij dan het te dragen.

Tradities

Bij de uitvoeringen van de Matthäus-Passion door de Nederlandse Bachvereniging in Grote Kerk Naarden zijn al decennia leden van het kabinet en andere prominente gasten aanwezig. Er zijn bezoekers die hun eigen bladmuziek meenemen, soms een uit elkaar hangend boekwerkje. Ze lezen de tekst mee en breiden de aantekeningen uit die soms al generaties teruggaan.